zaterdag 5 maart 2022

Reeks “Oratio super munera ” Eerste zondag Veertigdagentijd - het begin vieren van onze voorbereiding op het Paasmysterie

Reeks “Oratio super munera - Gebed over de gaven”
Eerste zondag Veertigdagentijd

“het begin vieren van onze voorbereiding op het Paasmysterie”

I n l e i d i n g
Op het altaar liggen de gaven voor het Offer (offerendis). Met deze gaven zullen degenen die offeren ook zichzelf als offergave aan God aanbieden. “Beschouwt de H. Mis als het hoogtepunt van uw dag. Hier moet ge u geheel slachtofferen voor Hem, die zich het eerst slachtofferde voor u op het bloedig altaar van het kruis”, zeggen de oude Constituties van de Kanunnikessen van het H. Graf. 
Brood en wijn worden door de kracht van de H. Geest geconsacreerd. Degenen die deze offergaven mede opdragen, bidden God in staat te worden gesteld  hun gaven passend op te dragen, dat betekent dat zij hun leven vormen naar de heiligheid van het eucharistisch brood en wijn.
Altijd is “de aarde vol van de barmhartigheid van de Heer” (Ps 23[24] 1) en voor ieder die gelooft, is de natuur der dingen zelf een aanwijzing om God te dienen, daar de hemel, de aarde en de zee met al wat daarin is, getuigen van de goedheid en de almacht van hun Schepper, en de wonderbare schoonheid van die dienende elementen legt terecht aan het schepsel, dat met verstand begaafd is, de plicht op van dankbaarheid (cf H. Leo de Grote, Preek 6 van de Vastentijd, 1). Het besef van de goedheid en de almacht van de Schepper wekt ook de  liefdevolle wil tot overgave op temeer omdat door de Consecratie niet meer brood en wijn worden geofferd, maar Jezus Christus, die alleen tot de hoogste overgave in het Offer in staat is.
De oratie motiveert haar bede met het begin van de vastentijd, die ook deze keer “sacramentum” wordt genoemd. In het liturgisch taalgebruik is het begrip sacramentum bijna altijd synoniem met mysterium, een begrip dat onmiddellijk wijst naar het liturgisch mysterie of het paasmysterie zelf. Het concept sacramentum laat zich begrijpen als “sacramenteel mysterie”, of kortweg “mysterie”. Zoals in de reeks over de Collectegebeden van de H. Eucharistie besproken is,  heeft de term sacramentum in de Collecta van de 1e zondag van de Vasten geen betrekking op het sacrament van de Eucharistie, maar op zijn oude betekenis: de veertig dagen durende discipline die op een mysterieuze wijze christenen met Christus nauwer samenbindt.
Heel de Veertigdagentijd is een mysterie, bedoeld om de mens te transformeren, een “sacrament” en een geheimnisvolle tijd waarin onze oefeningen belangrijke uitwerkingen hebben: zij leiden ons binnen in het mysterie van de Dood en de Verrijzenis van Jezus. Deze omvormende band met Christus wordt tot stand gebracht door verloochening van het eigen ik, door goede werken ten gunste van anderen, door rouwmoedige versterving en door werken van barmhartigheid, zowel geestelijk als materieel.
Wanneer de gelovigen hun leven aan het mysterie van deze heilige tijd willen aanpassen, hun leven dus in overeenstemming brengen met deze geheimvolle dagen kan dat niet beter gebeuren dan door de viering van de H. Eucharistie, waarin wij het mysterie van Lijden, Dood  en Verrijzenis van Christus, het Paasmysterie, vieren.
T e k s t
Missale Romanum – 1970
Fac nos, quæsumus, Domine,
his muneribus offerendis convenienter aptari,
quibus ipsius venerabilis sacramenti celebramus exordium.

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie – 1979
Heer, wek in ons hart de juiste gezindheid voor het opdragen van deze gaven,
waarmee wij het begin vieren van onze voorbereiding op het Paasmysterie.

Werkvertaling
Maak, (zo) vragen wij (U), Heer,
dat wij op passende wijze toegerust worden door het offeren van deze gaven,
door welke wij het begin vieren van juist deze eerbiedwaardige geheimvolle tijd.

L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n
Het Gebed over de gaven van vandaag is afkomstig uit het Sacramentarium Gregorianum (Hadrianum), 25,9, 9e eeuw. Dezelfde oude oratie staat vermeld in het Sacramentarium Gelasianum, 91. Interessant is dat deze oratie in  het Gelasianum staat genoteerd na een hele serie gebeden over boetelingen in de riten voor de openbare boetedoening. Hier lezen we hoe de penitent op Aswoensdag zich moet hullen in een “cilicium” (een kriebelig en ongemakkelijk kleed van geitenhaar), naar de kerk moet gaan, op de grond prosterneren voor de voeten van de bisschop die over hem bidt, en boete moet doen tot Witte Donderdag, de dag waarop hij wordt verzoend. Deze oratie is ook de Secreta van het misformulier van Aswoensdag in het Missale Romanum 1962, 554.

S t r u c t u u r a n a l y s e  e n  s t i j l f i g u r e n
1. Fac nos, quæsumus, Domine,
his muneribus offerendis convenienter aptari,
2. quibus ipsius venerabilis sacramenti celebramus exordium.

De oratie is opgebouwd uit één enkele frase, samengesteld uit de hoofdzin (r. 1) waarin de bede is vervat, gevolgd door een relatieve bijzin waarin het antecedent (his muneribus offerendis) nader wordt toegelicht.

Ad 1
De oratie opent met de sterke, onmiddellijke imperativusvorm fac / maak, doe, laat, bewerk, echter gemilderd door de tussenzin bestaande uit de enkele werkwoordsvorm quæsumus.
Domine / [o] Heer, anaklese in de vocativusvorm. Van het prædicaat fac is nos de subjectsaccusativus in in een a.c.i. (accusativus cum infinitivo) – constructie verbonden is met de infinitivus passivum aptari; “Maak dat wij geschikt worden gemaakt...
His muneribus offerendis, bijwoordelijke bepaling in drie congruerende dativusvormen, samengesteld uit pronomen demonstrativum his, substantivum muneribus en de als adiectivum gebruikte vorm van het gerundivum van offerre. Deze gerundivum-constructie mag vertaald worden als een voorzetselbepaling waarin tevens de ablativus tot uitdrukking komt; door het offeren van deze gaven.
convenienter, passend, gepast - bijwoordelijke bepaling bij het prædicaat Fac…aptari.
Ad 2
quibus…exordium, relatieve bijzin waarvan het prædicaat celebramus in de indicativusvorm staat, vanwege een feitelijke toelichting. Quibus is de ablativus van het relativum, dat als antecedent de muneribus uit regel 1 heeft Als object heeft het gezegde het zinsdeel ipsius venerabilis sacramenti […] exordium, samengesteld uit de accusativusvorm exordium, nader bepaald door de congruerende genitivusvormen ipsius venerabilis sacramenti (genitivus explicativus), het begin van dit eerbiedwaardig sacrament.

De oratie Super munera “Fac nos…” bevat vijfmaal eind-/klankrijm op –us en parallellie van de mu-klank bij quæsumus en muneribus. Met inbegrip van exordium komt de u-klank zesmaal voor.
V o c a b u l a r i u m
Apto, vasthechten, - maken, passend maken,  aanpassen, maar ook voorbereiden, in orde brengen, klaar maken, meestal geconstrueerd met de dativusvorm  en heeft dan ook betekenissen als geschikt maken voor, bekwamen tot, accomoderen, toepassen, dienstig maken, uitrusten met/voor.  Soms wordt de ablativusvorm gebruikt om datgene aan te geven waarmee / waardoor iets geschikt, passend wordt gemaakt of  is voorzien. In bovenstaande oratie kunnen we dus stellen dat Fac nos…his muneribus offerendis… aptari ofwel betekent “maak ons geschikt/voegzaam/gereed voor het aanbieden van deze offergaven”of  “maak ons bekwaam door het offeren van deze gaven”. In het woordenboek zult u ook hebben gezien dat aptare/aptari en aptus ook gebruikt wordt in de context van het krijgsbedrijf: aptus exercitus, gereed voor de strijd, en se aptare pugnæ, zich uitrusten voor de strijd. (Vgl. ook de Nederlandse begrippen aptatie en ad-aptatie)
Sacramentum. Het concept sacramentum in het Latijn heeft een meer omvattende betekenis dan in het Nederlands. Bij de recente bespreking van het gebed over de gaven van de 7e zondag door het jaar en ook hierboven werd gesteld dat de begrippen mysterium en sacramentum dicht naast elkaar liggen in het liturgisch Latijn en dus uitwisselbaar zijn.
In de oratie van vandaag verwijst sacramentum , zoals boven gezegd, niet zozeer naar de H. Eucharistie als wel naar de veertig dagen van de vastendiscipline. De veertigdaagse Vasten  werd door de kerkvaders gezien aan een participeren in een sacraal mysterie dat de kracht bezat ons te transformeren  omdat het ons meer gelijkvormig maakt aan het mysterie van Lijden, Sterven en Verrijzen van Jezus. Paus Leo de Grote (+461) benoemt dikwijls in zijn schitterende preken over de Veertigdagentijd deze periode als sacramentum. Vandaar is in de werkvertaling gekozen voor ‘geheimvolle tijd’ (Leo de Grote, Veertigdaagse Vasten, Preken voor het liturgisch Jaar, 4e preek, I)

C o m m e n t a a r
De Kerk gaat met haar Heer ‘op naar Jeruzalem’. Reeds werpt de Verrijzenis waarnaar zij vurig verlangt, haar grote licht
De Veertigdagentijd opent met de Eucharistieviering waarin het Paasmysterie wordt geactualiseerd. De oratio Super munera van deze zondag toont ons de eerste etappe van een heilzame tocht en zegt ons dat de viering van Christus’ Dood en Verrijzenis begint met de Veertigdagentijd en zich verder ontvouwt tot het hoogtepunt van het Paasfeest. In één woord, de eucharistische gaven die wij offeren aan het begin van deze liturgische tijd markeren op plechtige wijze het begin van de paastijd. De context van de Offerande van de gaven van brood en wijn die op het altaar tijdens de liturgische handeling moeten worden getransformeerd, schijnt ons hecht samen te binden met de offerelementen. Hier wordt de transformatie van de eucharistische materie en die van de gelovigen die delen in het lijden en Sterven Christus in het perspectief van de Veertigdagentijd geplaatst, als ‘sacrament’ van verlossing en heil. Deze transformatie betekent voor ons:  zelf-ontlediging. Het heeft iets van een volledig leeg gieten van onszelf, en wel zo grondig dat wij opnieuw en volledig door God gevuld kunnen worden. Het proces van zelfontlediging is een oefenwedstrijd, een doorlopende strijd.  Daarbij hebben wij “amor et arma” nodig, liefde én geestelijke wapenen. De Kerk leert ons dat we constant waakzaam moeten zijn in deze voorbereidingstijd op Pasen. De wapens waarover we beschikken zijn het gebed, het vasten en het geven van aalmoezen, waartoe we bidden “geschikt” te worden gemaakt en de juiste gezindheid mogen ontvangen.
De H. Leo legt ons uit:
“Onze vrijheid om te eten moeten we daarom zo beteugelen, dat ook de andere begeerten door diezelfde wet in bedwang gehouden worden.  Dit is een tijd van zachtmoedigheid en geduld, van vrede en rust waarin wij, door de besmetting van alle zonden van ons verwijderd te houden, de bestendigheid van de deugd moeten verkrijgen.  Nu moeten krachtige en vrome christenen de gewoonte aannemen om schulden te vergeven, beledigingen ongestraft te laten en onrecht te vergeten. Nu moet de gelovige zich oefenen met de wapenen der gerechtigheid in de rechter en in de linker hand (2 Kor 6, 7), opdat in eer en schande, in kwade en goede faam zijn gerust geweten en zijn volhardende rechtschapenheid niet door lofprijzingen tot hoogmoed vervallen, en ook niet door smaad ontmoedigd worden. De ingetogenheid van godvruchtigen moet niet neerslachtig zijn, maar heilig, en men mag volstrekt geen gemor en geklaag horen bij hen, aan wie de troost  van heilige vreugden nimmer ontbreekt. Bij de werken van barmhartigheid moet men niet vrezen voor vermindering van het aardse bezit. Semper dives est christiana paupertas! Christelijke armoede is altijd rijk!” ((Leo de Grote, Veertigdaagse Vasten, Preken voor het Liturgisch Jaar, 4e preek, II)

De H. Leo spreekt over de manier hoe wij, paradoxaal, rijker worden in God door onszelf te ontdoen van bezittingen en voedsel omwille van de armen. God maakt ons zacht door streng te vasten met de hulp van Zijn genade. Het bijeenkomen van de woorden misericordia … dives  in het oorspronkelijke Latijn, en ook het onderwerp zelf, herinnert aan de encycliek van paus Johannes-Paulus II Dives in misericordia van 1980 over de rijkdommen van Gods barmhartigheid. Dives is een adjectief voor “rijk”, maar ook voor “overvloedig”. God is de Vader van alle barmhartigheid, de “Schepper van barmhartigheden”, om zo te zeggen. Wij moeten in zekere zin op onze beurt de “procreatie” van barmhartigheid voortzetten.  Wat wij ook offeren uit barmhartigheid, we winnen het overvloedig terug.
Herinnert u zich de prachtige homilie van paus Benedictus XVI bij het begin van zijn bediening als Plaatsbekleder van Christus?  
Luister hoe onze pausen Leo, Johannes Paulus, Benedictus, die een tijdspanne van meer dan vijftien eeuwen van elkaar verwijderd zijn, onze oren en harten met dezelfde aansporingen opwekken. Aldus sprak paus Benedictus op 24 april 2005:
“Hebben we niet allemaal op de een of andere manier angst dat, als we Christus helemaal in ons toelaten, als we ons helemaal voor hem openstellen, Hij iets van ons leven kan wegnemen? Zijn we niet bang dat we dan van iets groots, iets unieks moeten afzien dat het leven zo mooi maakt? Lopen we dan niet het risico in benauwenis terecht te komen en onze vrijheid kwijt te raken? En opnieuw wilde de paus zeggen: nee! Wie Christus binnenlaat, verliest niets, niets - absoluut niets van wat het leven vrij maakt, mooi en groots. Nee, alleen in deze vriendschap gaan de deuren van het leven wagenwijd open. Alleen in deze vriendschap ontsluiten zich pas werkelijk de grote mogelijkheden van het mens-zijn. Alleen in deze vriendschap ervaren wij wat mooi is en wat vrij maakt. Zo zou ik dan vandaag, met grote kracht en met grote overtuiging, vanuit de ervaring van mijn lange persoonlijke leven, tot u willen zeggen: Heb geen angst voor Christus! Hij neemt niets van u af, en geeft alles. Wie zich aan Hem geeft, ontvangt het honderdvoud. Ja, opent de deuren en zet ze wijd open voor Christus - en u zult het ware leven vinden. Amen”.
De Veertigdagentijd is een weg naar het kruis van Calvarië en het lege graf. De lezingen uit de H. Schrift en uit het Getijdengebed instrueren de gelovigen hoe zij Christus kunnen vergezellen als Hij Zijn schreden richt naar het Jeruzalem van Zijn Passie en Dood. Stapsgewijs laten zij een glimp van het Paasmysterie zien. Het Evangelie van de eerste zondag van de Vasten bijvoorbeeld verhaalt de ontmoeting van Jezus en Satan die Hij overwon door de kracht van het woord van God. Het Evangelie van de tweede zondag toont Hem in heerlijkheid toen Hij van gedaante veranderde op de berg Thabor, juist op het moment dat het kruis, het onderwerp waarover Hij met Mozes en Elias sprak, reeds zijn schaduw wierp op Zijn schitterende glorie.

De Eucharistievieringen in de Vasten vormen onze voorbereiding op het Paasfeest. De liturgie van elke dag beweegt zich voorwaarts naar haar hoogtepunt, de viering van het Triduum Sacrum, wanneer de volheid van het Paasmysterie wordt ontvouwd. In deze zin mogen we zeggen dat de H. Eucharistie tijdens de Veertigdagentijd voorbereidt op het Paasfeest, maar ook reeds het Paasfeest viert.