zaterdag 1 mei 2021

Meimaand H. Petrus Canisius over de smarten van Maria

Meimaand - Mariamaand - Geestelijke schrijvers en dichters over H. Maagd Maria

De H. Petrus Canisius over de smarten van Maria

Had Maria geen andere oorzaak van smart dan dat zij de uiterste ziele- en lichaamspijnen van haar Zoon met eigen ogen moest aanschouwen? Reikt de betekenis van het mystieke zwaard, dat haar allertederste hart doorboorde, voor ons niet verder dan wat geschiedde onder het Kruis?
Verder, voorwaar, heeft de profeet Simeon geschouwd! en zeker heeft hij in dat korte woord samengevat en ons ter overweging overgeleverd: méér jammer, hartzeer en leed door de Moeder tijdens haar leven vol smarten geleden omwille van haar Zoon!
Neen, wie zich het Evangelieverhaal godvruchtig en met aandacht voor de geest haalt, zal zonder moeite talrijke en zwaarwegende redenen ontdekken: op grond waarvan Maria’s ziel door angst was beklemd en met droefheid vervuld, - waarom de scherpste prikkels van smart haar zo gevoelig hart doorboorden, haar deden wenen en stenen.
Want wat Christus ons van alle uitverkorenen verzekert: “In de wereld zult gij druk ondervinden,” is óók in Maria bewaarheid.”
Geheel haar leven was zij onderhevig aan moeilijkheden, ellende, gevaren en kwellingen, opdat daardoor haar uitstekende deugd voor God en de mensen des te heerlijker zou uitschitteren, en haar in den hemel groter geluk zou wachten, naarmate zij hier met en om haar Zoon een zwaarder en langduriger kruis had gedragen.
Beiden voorzeker hebben “gedronken uit den stroom langs de weg; daarom hun hoofd (onder de hemelingen) opgeheven,” en het droevige en aan smarten zo rijke levenslot met de kroon van de meest zalige en rijkste zaligheid verwisseld.
Zo moesten en Zoon en Moeder door het kruis tot de glorie komen: opdat de Moeder, naarmate zij heviger medeleed met de Gekruisigde, later in de hemel ook des te gelukkiger met Hem zou mee regeren.
Is het niet het bewijs van ware en oprechte liefde, blij te zijn met de blijden, en met die wenen te wenen, zoals Paulus in zijn Brieven leerde en door eigen voorbeeld bevestigde?
Niet immers zij zijn Christus’ leerlingen, die, als Stoïcijnen, door geen aandoening kunnen worden geroerd, en afgedaan hebben met alle menselijk gevoel. Maar Christus bemint hen, die teder zijn, meevoelend en ontvankelijk van harte. Niet voor niets is Hij uit een allergoedertierendste Moeder geboren!
Zij, die andermans welslagen met alle kracht in de hand werken en er zich van harte over verheugen; zij, die over andermans leed als over het hunne bedroefd zijn: zij zijn het die op Hem gelijken.
En daarom betaamde het ook, dat de Moeder Gods, die de volheid ontving der genade, ook in dit opzicht bij niemand achterstond: maar meer nog dan iedere moeder meevoelde met het lijden van haar Zoon.
En zodoende ondervond zij er dan ook de sterkste weerslag van: toen zij daar tegenwoordig was en stond onder het Kruis, en haar Zoon naar lichaam en ziel zag gefolterd op een wijze, boven alle maat; toen de Profeet Hem naar waarheid kon noemen “de man van smarten en in het lijden volleerd”; toen Hij eindelijk van zichzelf aan de Vader kon getuigen: “Alle golven hebt Gij over Mij doen neerkomen; ik ben gekomen in het diepste der zee, en de storm heeft Mij doen ondergaan.”
Waarlijk, als Maria niet op zo hevige wijze had medegeleden met haar Zoon te midden van zulke onbeschrijfelijke kwelling, verwonding, grievende pijn; als zij niet het innigst medelijden van haar hart aan haar lijdend en stervend Kind had geschonken: zou zij dan niet de schijn op zich hebben geladen haar goddelijke Zoon niet te kennen noch te beminnen? – haar waarachtig moederschap te verloochenen? - de ijdele verzinsels der Manichaeën over Christus’ schijnlichaam aldus te bevestigen? - ja, in strijd te geraken ten slotte met het volmaakte voorbeeld, dat Christus ons gaf in zijn lijden, erbarming en tranen?


(Commentariorum de Verbi Dei corruptelis, Tomi duo, 1583, 554)