maandag 8 mei 2017

Meimaand-Mariamaand Uit de geschriften van de heilige bisschop Irenæus

Meimaand-Mariamaand

Uit de geschriften van de heilige bisschop Irenæus

Zij, die beweren, dat Christus niets uit de Maagd aangenomen heeft, verkeren in dwaling, en verwerpen aldus bij Hem, niet alleen alle lichamelijke erfelijkheid, maar ook Zijn gelijkheid aan ons. Immers, heeft Hij uit de mens geen lichamelijke zelfstandigheid meegekregen, dan is Hij noch mens, noch Mensenzoon; dan is Hij niet geworden wat wij zijn; dan heeft alles, wat Hij geleden en verdragen heeft, weinig te betekenen. Ieder neemt aan, dat we een lichaam uit aarde bezitten, en een ziel, waar God leven in gestort heeft. Dit is ook het geval met het Woord van God, dat op die manier in Zichzelf de schepping hernieuwd heeft; daarom noemt Hij zich Mensenzoon. Trouwens, de apostel Paulus schrijft duidelijk in zijn brief aan de Galaten: ‘God zond Zijn Zoon, geboren uit een vrouw’ (Gal 4, 4).
Anders heeft Zijn nederdaling in Maria geen zin. Waarom zou Hij in Maria nedergedaald zijn, als Hij er niets uit mee gekregen had? Daarbij, had Hij niets uit Maria ontvangen, dan zou Hij ook nooit aards voedsel tot Zich genomen hebben om Zijn aardse lichaam te onderhouden. Evenmin zou Zijn lichaam, na veertig dagen vasten, naar het voorbeeld van Mozes en Elías, honger gekregen hebben, waarbij het naar eten hunkerde, wat eigen is aan het aardse vlees, dat Hij aangenomen heeft om Zijn schepselen te redden. Vandaar ook dat Paulus Adam ‘het beeld’ (Rom 5, 14) noemt van Hem, die moest komen: in Hem heeft het Woord, Maker van het heelal, van te voren het plan willen schetsen van de mensheid, die de Zoon van God aan zou nemen; eerst schiep God de vleselijke mens om hem daarna door de geestelijke mens te redden.
Heel natuurlijk, dat de Maagd Maria gehoorzaam bevonden wordt en zegt: ‘Hier Heer, zie hier Uw diensmeisje; laat er met mij gebeuren naar Uw woord’ (Luk 1, 38) terwijl Eva, nog maagd, ongehoorzaam werd. Zoals zij, van wie Adam de man was, ofschoon nog maagd, weigerde te gehoorzamen, en daardoor voor zichzelf en voor de het menselijk geslacht een oorzaak van dood werd, zo werd Maria, maagdelijk verloofd, door te gehoorzamen, een bron van heil. Om die reden noemt de wet de verloofde maagd: vrouw van hem, met wie ze verloofd was, ten einde we van Maria tot Eva opklimmen: wat vastgeknoopt is wordt enkel losgemaakt door dat, wat knoopt, in omgekeerde richting te wenden: de knoop is Eva’s ongehoorzaamheid; de ontknoping, Maria’s gehoorzaamheid; anders gezegd: wat Eva, nog maagd, door haar ongeloof gebonden had, heeft Maria, steeds maagd, door haar geloof ontbonden.


(Advers. hær. I, III hoofdstuk XXII)