maandag 13 juni 2022

H. Liduina van Schiedam, maagd en mystica H. Liduina en de H. Eucharistie'

14 juni 2017
Feest van de H. Liduina van Schiedam, maagd en mystica
H. Liduina en de H. Eucharistie'
 Schilderij uit de reeks van Jan Dunselman (ca. 1890) in de Schiedamse basiliek van de
H. Liduina en O.L. Vrouw van de Rozenkrans,
voorstellende een van Liduina's eucharistisch visioenen.

 “Er waren er, die van haar ziekbed stil en in zichzelf gekeerd weggingen. Zij dachten na over het mysterie van lijden en kwaad. Zij begonnen iets te zien van de rampspoeden, waarmee de Kerk geteisterd werd en getuigden: “Hier is de vinger Gods”.
Er waren er ook die zich niet ontzagen haar ruw en hard en ongevoelig tegen te spreken en, hetzij in haar gezicht, hetzij achter haar rug te mompelen: : Gij zijt een kleine slimme bedriegster, doch wij laten ons niet beetnemen. Beken het maar: gij eet in het geheim. Wilt gij ons wijsmaken, dat gij zonder voedsel leeft?”
Anderen, minder harteloos, spraken vergoelijkend: “Neen, een bedriegster is zij niet. Zij is geestelijk ziek; ze misleidt zichzelf. Haar ouders, die eenvoudige mensen, hebben dat niet door. Zij maakt zich wat wijs, zij beeldt zich wonderen en visioenen in”.
Maar met haar klaar en nuchter verstand doorzag zij de mensen.
“Waarom zou ik niet eten?” vroeg zij hun. “Eten is toch geen zonde en voor zover ik weet, is niet-eten geen heldendaad”.
“Dus gij eet niet? Goed, wij geloven U. Gij eet niet, lijdt vreselijke pijnen, slaapt niet en gij blijft leven! Dan zijt gij door de duivel bezeten. Roep een priester. Vraag hem, dat hij de duivel in u bezweert”.
Slechts weinigen gaven zich voor het wonder gewonnen en erkenden, dat een slachtoffer voor
de zonden van de wereld door de bovennatuurlijke kracht Gods op wonderbare wijze leed, om de zonden van de mensen te boeten en Gods barmhartigheid af te smeken.

Het geheim van de Konings [Christus] mocht zij niet bekend maken. Zij moest het bewaren in haar hart. Doch het behaagde de Koning zelf het geheim te openbaren op Zijn tijd.
Het stadsbestuur stelde een onderzoek in en liet Liduina maandenlang bewaken. In een officiële oorkonde, met het stadszegel gemerkt, deed het mededeling van zijn bevindingen. Dit stuk bevestigt, dat Liduina, die niet at en niet sliep, in een rottend lichaam een aangename geur verspreidde.”

Uit: J.B.W.M. Möller, pr.
Sint Liduina van Schiedam in de mystiek en in haar tijd( ’s Gravenhage, 1948)
Gebaseerd op o.a. de hagiografie van de H. Liduina van Schiedam door Jan Brugman OFM [ca 1400-Nijmegen, 1473].




Het boek van Johannes Brugman, in 1498 gedrukt te Schiedam