zaterdag 26 september 2020

Collectegebed 26e zondag door het jaar - Schenk ons voortdurend uw genade


Collectegebed 26e zondag door het jaar - Schenk ons voortdurend uw genade

God heeft de wereld en de mensen uit liefde geschapen. Gods almacht staat in dienst van zijn liefde. God kan scheppen en vernietigen. Maar zijn liefde maakt dat Hij liever barmhartig is en ontziet dan verdoemt.
De blijde belijdenis over Gods eigenschappen en dat wat Hij wil - sparen en genadig zijn - moedigt aan om onophoudelijk (indesinenter) in overvloedige mate (infunde - stort in/uit) zijn genade (gratiam tuam) te vragen. De bidder vraagt om een groot goed, maar ook het te bereiken doel waarvoor de volheid van genade wordt gevraagd, is verheven: God heeft ons het eeuwige leven beloofd en ons op de weg naar de eeuwigheid geplaatst. Die weg wordt currentes (letterlijk rennend zoals een wielrenner, een “coureur” of een koerier) afgelegd. Aan het einde, wanneer “de loop volbracht is” (vgl. 2 Tim 4,7), wordt pas duidelijk hoe steil de weg was en hoe noodzakelijk de onophoudelijke stroom van genade om die te voleinden. Want het einde is het bezit van de hemelse goederen in de gemeenschap van Engelen en Heiligen, wanneer God zelf het “overgrote loon” is, zoals Hij heeft beloofd (vgl. “merces tua magna nimis” in Gen 15,1 in de Vulgaateditie) .

Missale Romanum – 1970
Deus, qui omnipotentiam tuam
parcendo maxime et miserando manifestas,
gratiam tuam super nos indesinenter infunde
ut, ad tua promissa currentes,
cælestium bonorum facias esse consortes.         

Altaarmissaal Nederlandse Kerkprovincie - 1979
God, Gij toont uw grootheid vooral
als Gij ons genadig zijt en barmhartigheid bewijst.
Schenk ons voortdurend uw genade
op de weg naar het beloofde geluk,
om eenmaal uw koninkrijk te mogen binnengaan.

Letterlijke vertaling
O God, die Uw almacht bewijst
vooral door ons te sparen en barmhartig te zijn,
stort voortdurend uw genade over ons uit
zodat Gij bewerkstelligt, dat [wij], die ons haasten naar uw beloften,
deelgenoten zijn aan de hemelse weldaden.        

L i t u r g i s c h e  a n t e c e d e n t e n

Deze oratie stond in een enigszins andere vorm in het oude Sacramentarium Gelasiense (Vat. Reg. lat. 316; eerste helft 8e eeuw. Ed. Mohlberg 1960) en was in het Missale Romanum van 1962 de collecte van de 10e zondag na Pinksteren.

O p b o u w  e n  z i n s c o n s t r u c t i e s

1 Deus, qui omnipotentiam tuam
2 parcendo maxime et miserando manifestas,
3 gratiam tuam super nos indesinenter infunde
4 ut, ad tua promissa currentes,
5 cælestium bonorum facias esse consortes.

Regel 1 Deus: vocativus aanspreekvorm van Deus: God. De smekeling roept God direct aan.
Regel 1-2 ..., qui omnipotentiam tuam parcendo maxime et miserando manifestas:
betrekkelijke bijzin die twee hoedanigheden van God noemt ..., die het meest uw almacht toont door [ons] te sparen en [ons] genadig te zijn…  Beide hoe-danigheden worden uitgedrukt door het gebruik van de gerundia (1) parcendo en miserando. omnipotentiam tuam als object bij het praesens manifestas.
                        
Regel 3         gratiam tuam super nos indesinenter infunde Eigenlijke smeekbede met de imperativus infunde achteraan geplaatst. De imperativus
infunde wordt nader bepaald door het adverbiaal gebruikte substantivum indesinenter. Hoofdzin in het midden van de oratie Stort uw genade voortdurend over ons uit…
Regel 4-5     ut, ad tua promissa currentes, Lees: ut caelestium bonorum facias (nos) esse consortes, ad tua promissa currentes. De finale/consecutieve bijzin beginnende met ut bevat een bijzin ingeleid door ad. Het gebruikte participium praesentis activi currentes kan hier vertaald worden door middel van een betrekkelijke bijzin ingeleid door die. Het ontbrekende antecedent is tussen haakjes (nos) aangevuld (op grond van het gebruik van nos in regel 3) voor een beter inzicht in de zinsstructuur. Door het toevoegen van nos wordt tevens de AcI-constructie duidelijk zichtbaar (nos…esse). zodat Gij bewerkstelligt dat (wij), die ons haasten naar uw beloften, deelgenoten zijn aan de hemelse weldaden. 



V o c a b u l a r i u m

<             regel 2:
Parco, peperci (soms parsi, parsum): sparen, verschonen, medelijden hebben, zich onthouden van onrecht, niet krenken, zuinig zijn, zich matigen, zich onthouden. Binnen een bepaalde context ook "vergeven".
Dit verbum wordt dikwijls gebruikt in liturgische gebeden zoals bijvoorbeeld als het antwoord in de mooie litanieën, die wij als katholieken zingen vooral in tijden van nood: "Parce nobis, Domine” Spaar ons, Heer!" Tijdens de Vasten laat het schrijnende Latijnse gezang onze rouwmoedige geest weten: "Parce, Domine” “O Heer, spaar uw volk, wees niet voor eeuwig toornig op ons".
Een andere parallelplaats van parcere als goddelijke eigenschap wordt gevonden in de eerste oratie na de Litanie van alle Heiligen op de “Kruisdagen": Deus, cui poprium est misereri et parcere - God, [aan] Wie het eigen is altijd genadig te zijn en te sparen.

Parcendo maxime et miserando manifestas
Twee verba en in de gerumdium-vorm eindigend op - do (= ablativus enkelvoud).
Het bijwoord maxime is aan beide werkwoorden gekoppeld.

maxime: adverbium / bijwoord van de superlatiefvorm maximus (magnus-maior-maximus).
Het bijwoord maxime geeft een nadere bepaling van het werkwoord waar het mee verbonden is, in ons geval van de manier waarop God spaart en barmhartig is: maxime.
Betekenissen: 1. het meest, in de hoogste mate, vooral, zeer, bijzonder 2. hoofdzakelijk, juist, het liefst, bij voorkeur.

manifestas: 2e pers. enkelvoud van manifestare:
1. duidelijk, zichtbaar maken 2. openbaren, mededelen 3. passieve vorm: verschijnen.
Onze taal bewaart het woord manifest als 1. bijvoeglijk naamwoord in de betekenis van: klaarblijkelijk, duidelijk 2. als zelfstandig naamwoord in de zin van officiële mededeling, uiting, verklaring; naast manifest als substantief, een tweede substantief: manifestatie en 3. in het werkwoord: zich manifesteren.

<             regel 3:
indesinenter: bijwoord met ontkennend in- als voorvoegsel: onophoudelijk,
gestadig, voortdurend. Indesinenter < desinere, desii, desitum = ophouden met.      

De woordengroep gratiam tuam super nos indesinenter infunde doet ons onmiddellijk denken aan het slotgebed van het Angelusgebed: Gratiam tuam, quaesumus, Dómine, méntibus nostris infúnde – Stort, Heer, uw genade in onze harten..

<             regel 4:
ut + coniunctief facias in regel 5:  zodat Gij maakt
ad tua promissa currentes; bijzin die de finale/consecutieve bijzin: ut… facias esse consortes onderbreekt waarbij het participium præsentis activi het subject ontleent aan de accusatief consortes het gezegde mereamur : (...) zodat Gij... terwijl wij ons spoeden naar uw beloften
currentes: meervoudsvorm in de nominatief van het tegenwoordig deelwoord van het werkwoord: cúrrere-cucúrri, cursum = lopen, rennen
In onze taal: koers, parcours, coureur (renner) met vertaling in het Nederlands: koerier (van oudsher een bode die hard liep naar zijn bestemming), cursus, cursief.
tua promissa: uw beloften < promittere, promisi, promissum= beloven. Promissa komt van deze laatste vorm en betekent letterlijk: de dingen die beloofd zijn (voltooid deelwoord zelfstandig gebruikt in het onzijdig meervoud). Vergelijk de in de liturgie van de Advent gebruikte aanduiding voor Christus: Redemptorem promissum: de beloofde Verlosser, en ook: Promissum = de Beloofde.
Naast promissa ook promissio,-onis = belofte.
Tua promissa staat voor het beloofde eeuwige leven.

<             regel 5:
cælestium bonorum facias esse consortes
In de zinsconstructie: (...) ut, ...cælestium bonorum facias esse consortes = opdat...Gij maakt dat wij deelgenoot zijn aan (in het Latijn worden twee genitivi gebruikt) de hemelse goederen is facias esse consortes een a.c.i.-constructie. In de vertaling hoeft de a.c.i. niet altijd worden overgenomen.
cælestium bonorum: genitief meervoud < cælestia bona: hemelse goederen
Twee genitieven die behorenb bij het substantief consortes.
Consors, -tis, zowel een adiectief als substantief: een samenvoeging van het voorvoegsel voor "met" (=con-) en sors "lot" in de zin van een kans of briefje wanneer "het lot geworpen wordt", bestemming, (nood)lot. Een consors is iemand met wie je een gemeenschappelijk lot deelt. (Onze taal bewaart o.a. de uitdrukking: .. en consorten!; ook de term consortium = bundeling of vereniging van personen of instanties die hetzelfde belang nastreven).
Consors heeft ook de betekenis: "het bezit met iemand delen (als broer, zuster, familielid), leven in gemeenschap van goederen, gemeenschappelijk deelnemen." Hierbij is te overwegen dat wij naar Gods beeld en gelijkenis gemaakt, wij moeten handelen zoals God handelt: weten, willen en beminnen. Aangezien God ons spaart en barmhartig is, moeten wij eveneens barmhartig zijn en anderen ontzien als wij deelnemers en mede‑erfgenamen willen zijn.

O v e r w e g i n g

Een van de manieren waarop God zijn almachtige natuur toont is door vergevingsgezind te zijn en ons te sparen. God is de Schepper en Bestuurder van al het zichtbare en onzichtbare, die door een daad van zijn wil alles in stand houdt, en zijn almacht toont vooral door middel van zijn barmhartigheid die onbegrensd is. Door Gods wil te overtreden hebben onze eerste ouders en in hen het gehele menselijke geslacht, een oneindige kloof tussen ons en God geopend. Aangezien de kloof onmetelijk was, kon alleen een almachtige God deze kloof overbruggen en omdraaien; herstellen en overbruggen. God heeft de breuk niet hersteld uit rechtvaardigheid, maar veeleer omdat Hij in zijn goedheid ook barmhartig is.
Mensen vallen vaak in de valstrik om manifestaties van macht te verbinden met daden van rechtvaardigheid. In deze collecte echter wordt de andere kant van machtsbetoon belicht. De wonderen door Jezus in de Evangeliën bewerkt, beminnelijke gebaren naar lijdende mensen, waren daden van barmhartigheid, dikwijls verbonden met vergeving van zonden. De verzekering van de barmhartigheid van God doet echter niets af aan Gods rechtvaardigheid. Barmhartigheid betekent niet de ogen voor rechtvaardigheid sluiten, want dat zou neer komen op verraad van de waarheid, de liefde en de gerechtigheid zelf. Desondanks moet, indien rechtvaardigheid moet gehandhaafd worden omdat God waarheid is, ook de barmhartigheid worden betracht omdat God liefde is. Voor God is het in evenwicht houden van rechtvaardigheid en barmhartigheid de eenvoud zelf aangezien Hij volmaakt eenvoudig is. Daar Hij kennis heeft van alles wat ooit geweest is, nú is of wat zal zijn evenals van de complexiteit van de invloed van ieders daad door de geschiedenis heen, heeft God geen conflict in de toepassing van barmhartige rechtvaardigheid of rechtvaardige barmhartigheid. Voor de mens is, speciaal in tijden van beproeving, het tegelijkertijd practiseren van barmhartigheid en rechtvaardigheid inderdaad zeer moeilijk. Vanwege de verwondingen die onze wil en verstand zijn toegebracht, onze worsteling met woede of hartstochten, is het voor ons zo nu en dan heel moeilijk om te zien wat goed, juist en waar is, of onze emoties te beteugelen zelfs wanneer wij de zaken correct zien. Wij balanceren dikwijls tussen eerst eerlijk en rechtvaardig om vervolgens barmhartig te zijn. De twee stromingen van barmhartigheid en rechtvaardigheid te verenigen is een geweldige uitdaging. Wanneer we iemand ontmoeten die wij in staat achten rechtvaardigheid en barmhartigheid in evenwicht te brengen, zijn wij diep onder de indruk en beschouwen wij deze als een voorbeeld van wijsheid omdat deze meer volmaakt handelt als een beeld van God dan vele anderen. Wij worden bewogen door diens voorbeeld omdat wij diep inwendig weten hoezeer we dat zouden moeten naleven.

Een manier waarop wij het meest volgens Gods beeld in ons handelen, ons gedragen als "mede‑erfgenamen" van Christus, als authentieke christelijke consortes (lotgenoten), is juist wanneer wij met medeleven te werk gaan. Is medeleven de sleutel tot het in balans brengen van barmhartigheid en rechtvaardigheid? In de taal van de Bijbel, zoals het Hebreeuwse racham, is medelijden vaak verwisselbaar met barmhartigheid. Het Latijnse woord compassio komt van het Latijnse patior, "iemand verdragen / het met iemand uithouden". Ons hele wezen wordt bewogen en beroerd omdat deze concepten op een mysterieuze wijze tonen wie wij als menselijke wezens zijn en hoe wij zouden moeten handelen.
In een nu beroemde passage uit Gaudium et spes van het IIe Vatikaans Concilie wordt ons geleerd, dat Christus in de wereld kwam om de mens vollediger aan zichzelf te openbaren (GS 22).In al zijn woorden en daden deed Christus dit tijdens zijn aardse leven, doch het hoogste moment van deze openbaring over wie wij zijn was zijn Lijden en Dood op het kruis en de daarop volgende Verrijzenis uit het Graf. Wanneer wij zijn Lijden navolgen in opofferende liefde in het oprechte "mededogen" wat medelijden is, handelen wij zoals wij door God gemaakt waren om te doen. In oprechte en concrete daden van medelijden openbaren wij op onze beurt de mens vollediger aan zichzelf. Op onze manier tonen wij Gods beeld aan onze naaste en wordt deze bewogen. Wij kunnen niet bewogen worden tenzij wij reeds versteend en koud en dood zijn. Paus Johannes Paulus II schreef "de mens kan niet leven zonder liefde", zowel de liefde die hij geeft als de liefde die hij ontvangt.

Dikwijls kunnen wij daden van oprecht medeleven zien van veel mensen in de nasleep van de rampen waarmee we regelmatig worden geconfronteerd. Iets in hen beweegt hen diep tot actie. Ieder gebaar van medeleven van de kant van de reddingswerkers, medisch personeel, militairen, handhavers van de wet, eerste hulp, medewerkers van sociale instellingen beweegt in steden, dichtbij en veraf, de harten omdat wij in hun daden dat beeld zien waarin iedere man, vrouw en kind weerklank van zijn betere ik vindt. (Onverdiende) daden van liefdadigheid, barmhartigheid, rechtvaardigheid en medelijden maken aan onze naasten de God zichtbaar naar wiens gelijkenis wij allen gemaakt zijn. Wij worden door deze daden bewogen omdat wij dan ook in andere mensen iets zien wat echt werkelijk is. Wij worden ook door medelijden van anderen bewogen omdat lijden een fundamenteel element is van de menselijke natuur, die door Christus' Lijden betekenis heeft gekregen. Individuele personen kunnen door hun voorbeeld grote veranderingen in een maatschappij verwezenlijken. Als één persoon veel kan doen, hoeveel méér zou er gedaan kunnen worden door een gemeenschap van mannen en vrouwen, die dorsten naar heiligheid en rechtvaardigheid (de Kerk), die er naar streven in medelijden, rechtvaardigheid en barmhartigheid te handelen?

Door zijn rechtvaardigheid wil God ons geven wat wij verdienen. Door zijn barmhartigheid wil Hij ons bepaalde aspecten van wat wij verdienen niet geven. Door zijn genaden over ons uit te storten geeft God ons wat wij niet verdienen. Zijn rechtvaardigheid moet ontvangen worden met vreugdevolle schroom, of wij dit willen of niet. Zijn barmhartigheid moeten wij afsmeken met nederig vertrouwen. Zijn genade, die door ons niet verdiend is, omhelzen wij met opgetogen dankbaarheid.

(1)
GERUNDIUM: een actieve vorm van het werkwoord waarin dit verbum wordt behandeld alsof het een substantivum was. Het wordt dan ook verbogen doordat achter de præsensstam de volgende uitgangen worden geplaatst: -ndi of -endi (genitivus); -ndo of -endo (dativus en ablativus); -ndum of -endum (accusativus). De infinitivus doet dienst als nominativus van het gerundium en kan ook als accusativus gebruikt worden.
Zie voor de verbuiging van de werkwoordgroepen en de vertaling de herziene uitgave van Dom Cyprianus Coppens O.S.B. +, Handboek voor Kerklatijn, Brepols 1985, blz. 100-101.
Met dank ontleend aan P. Zuhlsdorf, WDTPRS, en andere auteurs.