woensdag 25 mei 2022

John Henry Newman [1801-1890] Mei-meditaties 25 – Maria Tenhemelopneming: Onbevlekte Moeder


John Henry Newman [1801-1890]
Mei-meditaties 25 – Maria Tenhemelopneming: Onbevlekte Moeder

Een tweede overweging waardoor vrome geesten er toe gekomen zijn de Tenhemelopneming van Maria na haar dood zonder dat zij de algemene opstanding op de laatste dag behoefde af te wachten, als geloofspunt aan te nemen, is gelegen in de leer van de Onbevlekte Ontvangenis.
Met haar Onbevlekte Ontvangenis bedoelt men niet alleen dat zij nooit enigerlei zonde of onvolmaaktheid bedreef in gedachten, woorden of werken, maar dat daarenboven de schuld van Adam, die men erfzonde noemt, nooit een schuld van haar was, zoals die wel de schuld was van alle andere afstammelingen van Adam.

Met haar Tenhemelopneming bedoelt men dat zij niet alleen met de ziel maar ook met het lichaam na haar dood in de hemel werd opgenomen, zodat er voor haar geen langdurige rust in het graf bestond, zoals dat wel het geval is met anderen, zelfs met grote Heiligen, die op de opstanding van hun lichaam moeten wachten tot de laatste dag.
Een van de redenen om in de Tenhemelopneming van O.L. Vrouw te geloven, is dat haar Goddelijke Zoon haar te zeer beminde om haar lichaam in het graf te laten liggen.
Een tweede reden, en deze houdt ons nu bezig, is hierin gelegen dat zij niet alleen dierbaar was aan de Heer zoals een moeder dierbaar is aan een zoon, maar dat zij daarenboven zo volkomen heilig, zo vol, zo overvloeiend vol van genade is.
Adam en Eva waren rechtvaardig en zondeloos geschapen en hadden een grote mate van Gods genade ontvangen; dientengevolge zou hun lichaam nooit tot staf vergaan zijn, indien zij niet gezondigd hadden; pas na de zonde werd hun gezegd: “Gij zijt stof en tot stof zult gij wederkeren”. Indien Eva, de schone dochter Gods, nooit tot stof en as zou geworden zijn als ze niet gezondigd had, zullen we dan niet zeggen dat Maria die nooit gezondigd heeft, het voorrecht dat Eva door haar zonde verloor, behouden heeft? Wat had Maria gedaan waardoor zij het voorrecht dat aan onze eerste voorouders van den beginne werd geschonken, zou verbeurd hebben? Zou haar bevalligheid tot bederf zijn overgegaan, zou haar zuiver goud verduisterd zijn geworden, zonder opgave van reden? Onmogelijk. Daarom geloven wij dat Maria, ofschoon zij voor een korte tijd stierf, zoals de Heer zelf stierf, toch evenals Hij en door de kracht van zijn almacht uit het graf is opgestaan.