donderdag 4 maart 2021

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomadæ II Quadragesimæ Feria VI Testamentum Domini.Het Testament van de Heer. Over de vriendschap met God.


 Ad Officium lectionis


Lectio altera
Ex Tractátu sancti Irenæi epíscopi Advérsus hæreses
(Lib. 4, 16, 2-5: SCh 100, 564-572)
Tweede lezing

Uit het Tractaat ‘Tegen de ketters’ van de H. Irenæus, bisschop
(Lib. 4, 16, 2-5: SCh 100, 564-572)
Het Testament van de Heer

In het Boek Deuteronomium zegt Mozes tot het volk: God de Heer sloot met u een verbond op de Horeb. En dit sloot hij niet met uw vaderen, maar met u.

Waarom sloot God dan geen verbond met de vaderen? Omdat de Wet niet is gemaakt voor de rechtvaardigen. De vaderen nu, waren rechtvaardig, de betekenis van de Tien Geboden droegen ze mee, in hun hart en ziel geschreven. Zij beminden namelijk God, die hen gemaakt had, en onthielden zich van onrecht tegen hun naaste.  Daarom was het voor hen niet nodig met geschriften vermaand te worden, omdat zij de gerechtigheid van de Weet in zichzelf bezaten.

Maar toen die gerechtigheid en liefde jegens God in vergetelheid geraakten en in Egypte geheel verdwenen, vond God het nodig, om wegens zijn grote welwillendheid jegens de mensen zichzelf aan hen te tonen door zijn stem.

En met kracht voerde Hij zijn volk uit Egypte om te bewerken dat de mens opnieuw een leerling en volgeling van God zou worden; en Hij boezemde zij toehoorders schrik in met een teken zodat zij Hem niet zouden verachten, die hen gemaakt had.

En Hij gaf zijn volk het manna, zodat zij een passend voedsel ontvingen, zoals ook Mozes zegt in Deuteronomium: En Hij voedde u met manna, dat uw vaderen niet hadden gekend, opdat ge zoudt weten, dat de mens niet alleen leeft van brood, maar dat de mens zal leven van alle woord van God, dat voortkomt uit zijn mond.

Hij beval God te beminnen en sloot daarbij de rechtvaardigheid tegenover de naaste in, om niet onrechtvaardig en onwaardig tegenover God te zijn. Hij bereidde de mens door de Tien Geboden voor op zijn vriendschap en de goede verstandhouding met de naaste. Dat alles was weliswaar voor de mens zelf voordelig maart God heeft niets van de mens nodig.

Dit alles inderdaad verhief de mens, omdat het aanvulde wat hem ontbrak, namelijk de vriendschap met God, maar God zelf gaven zij er niets mee. Want God heeft de liefde van de mens niet nodig.

Van de andere kant echter had de mens Gods glorie nodig, die hij op geen andere manier kon verkrijgen dan door zijn gehoorzaamheid aan God. En daarom zei Mozes hen weer: Kies het leven, opdat gij en uw kroost het leven mogen hebben door de Heer uw God te beminnen, naar zijn stem te luisteren en u aan Hem te hechten. Want dat is uw leven en de lengte van uw dagen.

Om de mens voor dat leven op te voeden legde de Heer, gelijkelijk voor alle mensen, met zijn eigen woorden de inhoud vast van de Tien Geboden, en zo leven die Geboden op dezelfde wijze onder ons, die hun uitbreiding en verrijking, maar niet hun afschaffing verkregen door zijn komst in het vlees.

De voorschriften omtrent de godsdienst regelde Hij uitsluitend voor zijn volk door Mozes, als geschikt voor hun onderricht of tot hun straf, zoals Mozes zelf zegt: De Heer beval mij in die tijd u zijn wetten en uitspraken te leren kennen.

Dit alles, dat hun gegeven was tot dienstbaarheid en tot een afbeelding, heeft God ingeperkt door een Nieuw Verbond van vrijheid; maar de voorschriften, die steunen op natuur en vrijheid en die voor allen gelden, heeft God vermeerderd en uitgebreid: onbekrompen en rijkelijk heeft Hij de mensen door adoptie de kans gegeven God te kennen als hun Vader, Hem van ganser harte te beminnen en gewillig zijn Woord te volgen.