donderdag 31 maart 2022

Lectio divina lingua latina Liturgia Horarum Hebdomadæ IV Quadragesimæ feria IV Misericordia Domini erga pænitentes. De barmhartigheid van de Heer jegens de boetvaardigen.




Ad Officium lectionis
Lectio altera
Ex Epístolis sancti Máximi Confessóris abbátis
(Epist. 11: PG 91, 454-455)
Tweede lezing

Uit de Brieven van de H. Maximus, belijder en abt

De barmhartigheid van de Heer jegens de boetvaardigen

Alle predikers van de waarheid en bedienaren van God genade, die er vanaf het begin tot nu toe geweest zijn en in hun eigen tijd ons de heilzame wil Gods hebben verklaard, zeggen dat er niets is, dat God zó dierbaar en welgevallig is als dat de mensen uit ware boetvaardigheid zich tot Hem bekeren.

En om te tonen, dat dat het meest verhevene is van alles wat er bestaat, heeft het goddelijk Woord van de Vader (ja, als eerste en enige teken van de oneindige goedheid) zich verwaardigd met ons in menselijke gedaante om te gaan op een wijze van zelfvernedering en neerbuiging naar ons, die met geen woorden is te beschrijven; toen heeft Hij dát gedaan, dát geleden en gepreekt, waardoor Hij ons, toen wij zijn vijanden waren, met God de Vader moest verzoenen; om ons, die van het gelukzalige leven waren buitengesloten, daarheen terug te voeren.

Want niet alleen heeft Hij onze kwalen genezen door de kracht van zijn wonderen; Hij nam ook de zwakheden op zich van onze hartstochten, en door zijn doodstraf, - alsof Hij zelf schuldig was, die vrij was van alle schuld , - betaalde Hij onze schuld en bevrijdde ons van vele vreselijke misdaden; ja, zelfs heeft hij ons ook op velerlei wijze raad gegeven, zodat wij aan Hem gelijk konden worden door meer toegewijde menslievendheid en volmaakte liefde voor elkaar.
Daarom riep Hij uit: Ik ben niet gekomen om de rechtvaardigen, maar om de zondaars te roepen tot boetvaardigheid. En: Niet de gezonden hebben een geneesheer nodig maar de zieken. Eveneens was Hij gekomen
Eveneens was Hij gekomen om het schaap te zoeken, dat verloren was. Daarom was hij gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël. Hij was gekomen om het beeld te herstellen, dat met het walgelijke vuil van de ondeugden was overdekt; dit duidde Hij wat meer verborgen aan door de parabel van de drachme. En: voorwaar, Ik zeg u, er is vreugde in de hemel over een zondaar. Die tot inkeer komt.
En verder: hem, die in handen van rovers was gevallen, van zijn kleren werd beroofd en door zijn wonden halfdood was achtergelaten, deed hij weer opleven met wijn en olie en door zijn wonden te verbinden; hij legde hem op zijn lastdier en bracht hem naar een herberg om hem daar te laten verzorgen; hij betaalde wat daarvoor nodig was en beloofde op zijn terugweg te zullen aanvullen wat er nog meer aan kosten zou bij komen.
In diezelfde geest sprak Hij over die allerbeste vader, die zich over zijn verloren zoon bij diens terugkeer heen boog, en omhelsde, omdat hij met berouw tot hem terugkeerde, herstelde hem weer in de eervolle welstand van zijn vader, terwijl hij hem geen enkel verwijt deed over hetgeen hij vroeger had misdaan.

Toen dan ook het schaapje, dat zich van het goddelijk honderdtal had verwijderd, en op de bergen en heuvels rondzwierf, gevonden werd, dreef de herder hem niet met geweld en dreigementen noch met veel moeite naar de schaapstal terug, maar legde hij het op zijn schouders en bracht het vol medelijden ongedeerd terug naar de kudde van de achtergeblevenen.

Daarom riep Hij ook uit: komt tot Mij, allen die belast en beladen zijt van hart, en Ik zal u verkwikken. En: Neem mijn juk op u; met dit juk de geboden bedoelend ofwel het leven volgens de evangelische voorschriften; en over de last die door de boetedoening zwaar schijnt te zijn en meer lastiger, zegt Hij: Mijn juk is zacht en mijn last is licht.
En op een andere plaats houdt Hij ons de goddelijke gerechtigheid en goedheid voor ogen, en zegt bevelend: Weest heilig, weest volmaakt, weest barmhartig, zoals uw hemelse Vader. En: Vergeeft en u zal vergeven worden. En: Al wat ge wilt, dat de mensen doen, doet dat ook evenzo aan hen.